Zijn wearables echt nuttig? Wat je wél en niet moet geloven van je smartwatch!

Wearables en smartwatches zijn niet meer weg te denken uit ons fitnessleven. Ze tellen stappen, meten hartslag en geven slaapadvies — maar hoe betrouwbaar zijn die cijfers eigenlijk? Moet je je zorgen maken om “4 minuten diepe slaap”, of kun je gerust vertrouwen op je recovery-score? In dit artikel duiken we in de waarheid achter wearables: wat ze goed doen en wat je met een flinke korrel zout moet nemen.

Wat wearables wél goed meten: motivatie & bewustzijn
Laten we eerlijk zijn: de grootste kracht van een wearable is niet de technologie, maar de motivatie. Het simpelweg zien van je stappen of actieve minuten maakt je bewuster van je dag. Je wordt net even vaker gestimuleerd om de trap te nemen of een extra rondje te wandelen.

  • Doelstellingen: “Nog 1.000 stappen te gaan!” werkt voor veel mensen beter dan elk goedbedoeld advies.
  • Consistentie: Dagelijkse herinneringen en badges zorgen ervoor dat je blijft bewegen zelfs op bank-hang-dagen.

Hiermee leveren wearables dus iets wat geen exacte meting kan evenaren: gedragsverandering.

Hartslag en inspanning: redelijk accuraat, maar niet perfect
Bij hartslagmetingen doen moderne wearables het verrassend goed, vooral in rust of bij matige inspanning, zoals wandelen of fietsen. Ze geven een realistisch beeld van je hartslagtrend, je herstel en je algemene conditie. Toch is het belangrijk om te weten dat de nauwkeurigheid afneemt tijdens intensieve of explosieve trainingen (vooral bij veel armbeweging, zoals boksen of intervaltraining).

Gemiddelde hartslagen en herstelwaarden zijn doorgaans betrouwbaar, maar pieken en calorieverbranding op basis van hartslag kunnen sterk afwijken. Zie hartslagzones dus als hulpmiddel om je inspanning in te schatten, niet als harde wetenschap. Gebruik het om richting te bepalen, niet om te rekenen op de komma.

Calorieverbruik: neem het met een flinke korrel zout
Caloriecijfers zijn misschien wel de meest misleidende getallen op een wearable. Veel gebruikers vertrouwen erop om hun voeding of training op af te stemmen, terwijl wearables deze waarde slechts schatten. Ze baseren zich op algemene formules rond hartslag, lengte en gewicht maar niet op jouw werkelijke energieverbruik.

Daarom kan het verschil met de realiteit oplopen tot wel 30 tot 50 procent. Het beste is om caloriegegevens alleen te gebruiken om trends te volgen: beweeg je vandaag meer dan gisteren? Train je intenser? Dat zijn zinvollere vragen dan het exacte getal dat op je scherm verschijnt.

Slaapmeting: inzicht, geen diagnose
Wearables geven je elke ochtend een uitgebreid slaaprapport met percentages van lichte slaap, diepe slaap en REM. Indrukwekkend maar ook beperkend. Want deze apparaten meten geen hersenactiviteit, wat essentieel is om slaapfasen écht te bepalen. Ze baseren hun analyse vooral op beweging en hartslag.

Wat ze wél goed doen, is inzicht geven in je slaapritme: hoe laat ga je naar bed, hoe vaak word je wakker en hoeveel uur rust pak je gemiddeld? Dat maakt ze waardevol voor bewustwording. Maar raak niet gestrest door een slechte “slaapscore”. Uiteindelijk geldt maar een vraag: Hoe voel ik me vandaag?

Recovery scores & VO₂ max: mooie tools, geen absolute waarheid
Steeds meer wearables tonen indrukwekkende prestatiescores zoals ‘fitnessleeftijd’, ‘recovery score’ of VO₂ max. Het voelt bijna alsof je een mini-sportlab om je pols draagt. Deze cijfers kunnen enorm motiveren, vooral wanneer je vooruitgang ziet over weken of maanden.

Toch blijft het belangrijk te onthouden dat deze waardes berekeningen zijn gebaseerd op algoritmes, niet op medische metingen. Ze zijn uitstekend om jezelf te volgen in de tijd, maar totaal ongeschikt om jezelf te vergelijken met anderen. Laat de score je inspireren, maar niet definiëren.

Wearables kunnen je fitter, consistenter en bewuster maken. Maar ze zijn hulpmiddelen, geen absolute waarheid. Richt je op de richting van de data, niet op de exacte getallen. Oftewel: Gebruik je wearable om beter te worden, maar niet om jezelf te beoordelen.