“BODYPUMP moet in ontwikkeling blijven om het programma in leven te houden.”

Glen Ostergaard is de creatieve kracht achter drie van de meest populaire Les Mills programma’s: BODYPUMP, RPM en Les Mills SPRINT. We hebben jullie gevraagd wat jullie over Glen zouden willen weten, dus lees verder om een antwoord te krijgen op al jullie vragen!

“BODYPUMP moet in ontwikkeling blijven om het programma in leven te houden.”

Hoe lang kost het jou om een release te maken?

GLEN OSTERGAARD: Je kunt de release in drie delen zien: het vinden van de muziek, het maken van de choreografie en het verfijnen van de les met de laatste aanpassingen.

De muziek duurt het langst en de muziek komt altijd het eerst. Voor BODYPUMP besteed ik zo’n twee tot drie weken aan het luisteren van alle muziek die ik heb verzameld en heb ontvangen. Deze hoop breng ik terug tot ongeveer 100 nummers. Diana [Archer Mills] en ik maken hier een selectie uit voor de uiteindelijke afspeellijst, maar van de 100 nummers weet ik al ongeveer welke ik wil gebruiken, dus we kiezen uit zo’n 20 nummers – dat zijn twee Warmups, twee Squat nummers enzovoorts. Het beslissen over de daadwerkelijke nummers is het moeilijkst, en zodra dat achter de rug is maak ik mijn edits en zorg ik ervoor dat muziek de juiste duur heeft. Dat kost ook ongeveer een week.

Na een maand kan ik met de 12 nummers [inclusief de tracks uit het 45-minuten format] aan de slag. Normaal gesproken doe ik het in twee delen, dus maak ik de choreografie voor de helft van de les en probeer ik deze uit. De week erna choreografeer ik de andere helft en heb ik uiteindelijk mijn 12 nummers gechoreografeerd.

Het merendeel van de tijd zit in het vinden van de muziek en ervoor zorgen dat er genoeg contrast zit tussen de nummers. Dat is het meest tijdrovende deel – en dat kan eeuwig duren – maar de choreografie zelf gaat best snel.

In hoeveel lessen probeer je de release uit?

Ik ben meestal na drie lessen klaar. Diana komt er in de vierde les bij en dan komt Jackie [Mills] er in de vijfde les bij.

Maak je aanpassingen tijdens je testlessen op basis van wat je op de vloer ziet?

Ja, en op basis van wat ik voel dat werkt. Soms heb ik zoiets van: dit werkte niet of dat voelde niet helemaal goed, dus maak ik na de proefles wat kleine aanpassingen. Ik heb in mijn eerste les ongeveer 80 procent klaar, dat wordt de structuur en het gevoel van de les. Daarna komt de laatste 20 procent – de kleine aanpassingen – die het verschil maken. Daar wordt de rest van de tijd aan besteed. De magie zit echt in de tijd om dat laatste stukje aan te passen.

En RPM en Les Mills SPRINT gaan op dezelfde manier?

RPM is hetzelfde verhaal. Hier besteed ik waarschijnlijk nóg meer tijd aan de muziek omdat de flow goed moet zijn. Er zit een echt gevoel en een flow binnen RPM tracks. In BODYPUMP heb je tracks die wat van elkaar verschillen, maar dit werkt toch omdat je op pauze en play drukt – het is geen continue les. Maar bij RPM moet je dus die flow hebben: het ene nummer moet vloeiend overgaan in het volgende, dan opbouwen naar het derde nummer, veranderen naar het vierde, omhoog naar het vijfde, uitstromen naar het zesde en eindigen met het zevende.

Ik luister uren en uren naar nummers en wissel ze van positie, zet dit nummer hier, die daar en play, ah nee, dat werkt niet, maar als ik dit nummer zo doe, dan verandert wat dit nummer moet zijn… dus je moet onderling veel uitproberen voordat de zeven tracks perfect op elkaar aansluiten. Maar de choreografie in RPM is heel simpel, zodra je de setup hebt gegeven moet er op het ritme worden gefietst; het is het werk ERVOOR dat het belangrijkst is – het leggen van de basis. De tijd en creativiteit van RPM zit in het vinden van de juiste flow tussen de tracks.

En hoe gaat het bij Les Mills SPRINT?

SPRINT is een beetje anders, want dat programma draait helemaal om superhard werken voor een bepaalde duur. Hierbij draait het om het bepalen van het workout plan en vervolgens het vinden van de tracks die het juiste gevoel geven. En het gevoel in SPRINT is niet hetzelfde als in RPM.

De creativiteit zit in het vinden van stukjes uit nummers en het samenvoegen hiervan om tot de 28 minuten te komen die we nodig hebben. Omdat het zo anders is dan andere programma’s moet ik vooraf een idee hebben van wat ik wil voordat ik begin, terwijl de structuur in RPM en BODYPUMP altijd hetzelfde is.

Ze verschillen dus allemaal van elkaar – iedere les wordt op zijn eigen manier samengesteld – maar in alle gevallen begint het bij de muziek. Zodra de basis is gelegd met het vinden van de nummers en het samenvoegen hiervan, gaat de choreografie zelf heel snel.

Waar haal je je inspiratie vandaan om RPM en BODYPUMP fris en innovatief te houden?

RPM draait om de muziekkeuze en het kiezen voor verschillende geluiden. De frisheid zit in het proberen van verschillende geluiden in verschillende posities, dus als je de twee en de vier verandert, of de drie en de zes of de drie en de zeven…

Voor BODYPUMP krijg ik ideeën uit verschillende bronnen: oefeningen die ik zelf doe, ideeën die ik van anderen krijg, zoals Corey [Baird], ideeën van Diana en Jackie… BODYPUMP ontwikkelt zich continu, zoals Instructors de afgelopen 12 maanden hebben kunnen zien.

Hoe ziet een normale dag voor jou uit en hoe ga je om met al je verschillende prioriteiten als vader, echtgenoot en Program Director?

Ik train al vroeg voordat de kinderen wakker worden, dus ik sta om 5 uur op om te gaan rennen. Om 7 uur help ik de kinderen voordat ze naar school gaan en dan werk ik de rest van de dag en soms geef ik ’s avonds les en help ik de kinderen in de avond weer.

Je moet je tijd goed indelen. Sarah [Ostergaard, Glen’s vrouw] doet het overgrote deel van het werk met de kinderen en er zijn bepaalde momenten op een dag waarop de kinderen je het hardst nodig hebben, doorgaans vroeg in de ochtend – ontbijt en het klaarmaken voor school – en ’s avonds het avondeten, in bad en het naar bed gaan. Dat zijn de belangrijke momenten voor ouders met hun kinderen. Ik werk vanuit huis, dus dat maakt het een stuk gemakkelijker.

We hebben een druk leven, maar je moet je tijd goed indelen – tussen dan en dan doe ik dit, en dan werk ik op dit en dit tijdstip en dan doe ik dit, en dat is de enige manier waarop het werkt – voor mij althans. Het is belangrijk om structuur te hebben.

Denk je na over de fitness magie die je levert of is dat gewoon je natuurlijke stijl?

Ik denk er niet over na. Ik doe gewoon wat ik doe. Ik vind het geweldig om de releases te creëren – het stukje waar ik de muziek al heb, ga zitten en zeg, ok, tijd om het bij elkaar te brengen – dat is het coole deel. Daarna mag ik het in een les uitproberen – en dat is ook cool. Ik kan bijvoorbeeld niet wachten om morgenavond de nieuwe BODYPUMP les te geven – het is zo’n goede release, enorm creatief en innovatief en de workout is super lekker, dus ik kijk ernaar uit. Als ik uitkijk naar het lesgeven van de nieuwe release, dan wordt het een goede les.

Hoe zie je je fitness routine voor je naarmate je ouder wordt?

Ik merk dat naarmate ik ouder word ik niet steeds hetzelfde kan doen. Jaren geleden kon ik iedere dag rennen en mezelf helemaal kapot werken, maar dat lukt nu niet meer. Ik kan nog steeds heel hard trainen, maar ik moet slimmer zijn in hoe ik train. Nu ren ik op bepaalde vaste dagen en doe ik krachttraining op andere dagen… Ik probeer iedere week aan een bepaald programma vast te houden, zodat ik genoeg kan trainen zonder geblesseerd te raken. Je moet slimmer zijn met wat je doet.

BODYPUMP is de afgelopen 12 maanden nogal veranderd. Kun je de redenen achter deze ontwikkeling uitleggen?

Al onze programma’s moeten zich continu ontwikkelen om relevant te blijven. En BODYPUMP is daar geen uitzondering op. Ik wil niet dat BODYPUMP minder populair wordt en doodbloedt omdat we de behoeften van de volgende generatie niet goed genoeg hebben bijgehouden.

Toen ik voor het eerst aan BODYPUMP werkte, was ik die jongere doelgroep. Maar nu ben ik dat niet meer. En als ik blijf doen wat ik 15 jaar geleden deed – steeds voor hetzelfde geluid kiezen en dezelfde keuzes maken – dan gaat het niet werken. Het werkte toen wel, want dat was op dat moment wat de mensen wilden, maar we moeten meegaan met wat op dit moment populair is.

Er is de afgelopen tijd een flinke groei geweest in de vraag naar functionele training. Als je in de grote steden kijkt, zie je overal F45 en boutique uit de grond schieten. Les Mills heeft onlangs met de nieuwe programma’s Ceremony en Conquer haar eigen type functionele training geïntroduceerd, en ik zie dat veel jongere mensen die normaal naar mijn BODYPUMP les op dinsdag van 18.10 uur nu voor deze programma’s kiezen. Dat is namelijk het type training dat de jongere generatie wil.

Ik moet ervoor zorgen dat ik de jongere generatie nog steeds aanspreek, omdat als dat bij mij gebeurt, dan zal dit ook in de lessen van andere instructeurs gebeuren. En als ik niet een workout maak die millennials of Gen Z aanspreekt, dan zal BODYPUMP uiteindelijk overbodig worden, en dat wil ik niet.

De afgelopen 12 maanden heb ik me dus gericht op het doorvoeren van een verschuiving in het programma – op het gebied van de muziek, de manier waarop ik de workout geef en hoe de workout eruitziet.

Ik ontvang nu meer input van muziek van verschillende DJ’s en Ezra [Fantl, Product Innovation] en dat is geweldig. Het maakt me niet uit waar de muziek vandaan komt, als het maar goed klinkt en voelt, dus nu heeft BODYPUMP een jonger geluid. Het heeft nog steeds hetzelfde gevoel en geluid, maar het is nu jong en fris.

De manier waarop BODYPUMP nu gegeven wordt, is meer direct, minder drama, minder randzaken… ga het podium op, pak je bar, druk op play en gaan. Dat is vergelijkbaar met hoe BODYPUMP jaren geleden was. Houd de introductie kort, omdat een lange intro de stemming in de les verpest en deelnemers hun aandacht verliezen. Houd die connectie vast, houd ze in de workout en zorg voor korte overgangen tussen tracks.

Binnen de workout creëer ik een sterker trainingsgevoel door meer functionele oefeningen toe te voegen. BODYPUMP staat nog steeds voor weerstandstraining met veel reps, maar ik voeg een paar extra bewegingen toe om het fris en dynamisch te houden met een groter cardio element. Instructeurs zullen deze verschuiving in de afgelopen drie releases – 110, 111 en 112 – hebben gemerkt. En in 113, die we net in Sydney hebben opgenomen, heb ik oefeningen verwerkt met een flink cardiovasculair onderdeel, naast geïsoleerde oefeningen. In het Tricep nummer doen we bijvoorbeeld Mountain Climbers. Die oefening zorgt ervoor dat we de hartslag verhogen en de triceps aan het werk zetten, dus als je daarna een standaard triceps oefening doet, zul je vermoeider zijn en onder aan de streep meer uit de track halen.

Het mooie is dat BODYPUMP nog steeds een geweldig programma is en je de resultaten zult behalen die je niet van andere circuit lessen kunt krijgen. Circuit lessen zullen je hard laten werken en een hoop calorieën verbranden, maar zorgen niet voor dezelfde soort spierdefinitie en strakkere spieren die programma’s met gewichten bieden.

Als je alle BODYPUMP instructeurs ter wereld bij elkaar zou hebben, welk advies zou je ze dan geven?

Waarschijnlijk is dat go with the flow, en je niet verzetten tegen veranderingen. We leven in een wereld die constant verandert, en hoewel het fijn is om vast te houden aan wat er in het verleden is gebeurd, dan zouden we, zoals Les Junior weleens zegt, allemaal op ons paard naar de club komen!

Ik zou ze ook vragen iets proberen te begrijpen voordat ze het veroordelen. Ik weet dat er wat discussie was over de Low Pull/High Pull in Track 4 van Release 111, dus ik zal de evolutie van die beweging even uitleggen:

Zoals ik al zei begint het met de muziek. Het betreffende nummer, “No Reserve”, is 160 bpm – wat heel snel is voor een rug nummer. In het verleden waren rug nummers altijd 130 tot 140 bpm. Het is dus een uitdaging om op die snellere beat te choreograferen.

Ik had echter een geweldig nummer waar mensen van zouden houden, dus wilde ik een manier vinden om deze frisse, nieuwe muziek te gebruiken. Je kunt geen single Deadrows op die snelheid doen, want dat is veel te snel, dus voegde ik de Double Deadrow in – de Deadlift met de twee pulls – zodat de bewegingen bij de muziek pasten. Vanuit die innovatie kwam de noodzaak om de Clean and Press fase te vertragen. Iedereen die Olympische lifts heeft gedaan weet dat wanneer je de juist techniek voor een Clean and Snatch leert, je dit niet meteen vanaf de vloer doet – je deelt de beweging eerst op: je begint vanuit de heup, dan het dijbeen, dan de vloer, dus je leert de reeks om jezelf voor te bereiden op de Clean and Snatch. Het stoomt je zowel mentaal als fysiek klaar voor de beweging, en de Low Pull/High Pull doet precies hetzelfde. Het zet je achterste keten aan het werk en bereidt deze voor op snelle bewegingen, om zo een meer vloeiende, efficiënte lift uit te kunnen voeren.

Dus daar komt de innovatie voor dat nummer vandaan. Het kwam voort uit de muziek; als ik geen fris en snel nummer met een lekkere vibe had gebruikt, dan zou de beweging nooit zijn uitgevonden.